Er is een stilstaand of bewegend object of mens aan de rechterkant van de weg en van de groep. De roep ‘voor’ al dan niet gecombineerd met een handgebaar waarna de hele groep weet dat er ruimte gemaakt moet worden voor iets of iemand die op de eigen weghelft.

Er is een stilstaand of bewegend object of mens aan de linkerkant van de weg en van de groep. De roep ‘tegen’ al dan niet gecombineerd met een handgebaar waarna de hele groep weet dat er iets of iemand tegemoetkomt.

De achterste rijder die ziet of hoort dat een andere weggebruiker de groep wil inhalen, roept ‘achter’. Degene daarvoor herhaalt dit totdat de hele groep weet dat daar rekening mee gehouden moet worden door zo veel mogelijk aan de kant te gaan.

De voorste rijder steekt de hand op en roept ‘stop’. Het commando wordt doorgegeven, maar rem rustig om ongevallen te voorkomen.

Er staat een paaltje of gelijksoortig object (midden) op de weg. De hele groep weet dan dit ontweken moet worden. Combineer dit eventueel met handgebaren om aan te geven waar het gevaar zich bevindt.

Er kan veilig overgestoken worden, er komt niets aan. Dit commando moet niet klakkeloos doorgegeven worden. Dit roep je alleen als je zelf gezien hebt dat de weg vrij is.